De Rutte IV coalitie heeft een akkoord bereikt over reductie van de stikstofuitstoot. Het gaat erom dat de stikstofuitstoot rond heel veel natuurgebieden, waarvan sommige erg klein zijn, drastisch moeten reduceren. Deze als natura 2000 aanwezen gebieden zijn bijna overal verspreid over het land aanwezig. Onderdeel van dit akkoord is opkoop en financiële afwaardering van landbouwgrond. Het is een plan waarbij enorme bedragen aan gemeenschapsgeld worden besteed, er is 25 miljard gereserveerd en waarmee de landbouwproductie sterk zal verminderen. Hierover is veel ophef onder boeren, en zijn enorme protesten. De vraag is zijn de protesten terecht? Bij het bereiken van het coalitie akkoord was er binnen de VVD en het CDA grote kritiek vanuit de leden, ook binnen de ChristenUnie was er veel discussie deze partijen hebben dit genegeerd en zijn toch akkoord gegaan. Alleen binnen D66 was er volledige instemming, D66 heeft echter geen aanhang onder boeren.

Minder voedselproductie geen probleem?

Een gevolg van de nieuwe plannen is voedselproductie in ons land. Vanuit de media klinkt vaak de kritiek dat Nederland veel meer zuivel, vlees en fruit produceert dat het verbruikt. Wij produceren voor de export vindt zelfs landbouwminister Slaghouwer, en dat kan wel wat minder. Waarom produceren we niet alleen voor eigen gebruik is veel gehoord. Deze stellingname ontkent echter het bestaan van de economische vrijhandelszone die de EU is. Binnen de EU bestaan geen grenzen, er is al decennia lang sprake van een complete vrijhandel. Handel in Nederland zelf kan net zo makkelijk plaatvinden als tussen Nederland en bijvoorbeeld Noord Rijn Westfalen. Verder bestaat er al sinds 1962 een gemeenschappelijk Europees landbouw beleid, bedoeld om gezamenlijk te zorgen voor voldoende voedselproductie. Het beoordelen van alleen de Nederlandse import en export van voedsel lijkt wel gebaseerd op de gedachte van een soort voltrokken ‘Nexit scenario’. Of zoals je het Verenigd Koninkrijk kunt beoordelen 10 jaar na Brexit. Het is een volstrekt onjuist beeld van de werkelijkheid, oneerlijk tegenover boeren die volledig zijn ingericht op produceren binnen de EU zone, en zorgt voor onnodige polarisatie in onze samenleving.

Opmerkelijk is dat de maatstaf van productie voor de Nederlandse markt nooit bij andere sectoren wordt toepast, we horen bijvoorbeeld niet in de media dat Tata steel alleen maar voor de Nederlandse markt moet produceren, terwijl dit bedrijf een enorme uitstoter is van schadelijke stikstofdioxiden. We kunnen onze voedselzekerheid, de zelfvoorzieningsgraad, alleen op EU niveau beoordelen. Daarmee doen we recht aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat al sinds de jaren zestig wordt gevoerd. En als we dat doen dan zien we dat de EU ongeveer zelfvoorzienend is met zuivel en graan productie. Sommige landen produceren meer zuivel, andere meer graan, en dat geldt voor veel andere producten zoals bijvoorbeeld olijfolie. Wanneer bijvoorbeeld andere landen die veel graan produceren zoals Frankrijk en Duitsland ook het principe gaan hanteren van alleen produceren voor eigen consumptie dan is er onvoldoende baktarwe voor ons. En het in Nederland geteelde graan is zelden baktarwekwaliteit, dan zijn we aangewezen op landen buiten de EU, dit was nooit de bedoeling van het gemeenschappelijke landbouwbeleid in de EU. Gelukkig maar want dit is een economisch en politiek risico.  

De huidige graan, spijsoliën en melkprijzen zijn torenhoog en ook de prijzen voor consumenten zijn sterk gestegen, deze prijzen laten zien dat voldoende voedselproductie wel degelijk belangrijk is. Veel gronden in Noord en West Nederland zijn blijvend graslanden. Hier kun je alleen met vee voedsel produceren, reductie van vee is direct minder voedsel. Er is meer bezinning nodig over de vraag  of het verstandig is om zo sterk in te boeten op onze voedselproductie. En bijkomende vraag is natuurlijk of voedselproductie in andere gebieden minder belastend is voor de omgeving dan hier, hierop hebben we in ieder geval veel minder invloed dan op onze eigen landbouw. Het lijkt erop dat onze overheid veel geld wil gaan besteden om goede landbouwgrond uit productie te halen en om te vormen tot niet-natura2000 natuurgebieden. Als we de huidige voedselcrises in de wereld in ogenschouw nemen kun je sterk afvragen of dit een verstandige keuze is.

Toekomstperspectief en ontwikkeling van landbouwbedrijven

De vraag is hoe de plannen waarin veel veehouders worden uitgekocht of moeten hun dieraantallen sterk verminderen gaan uitwerken op de toekomst ontwikkeling van de landbouw. Nu al zien we dat zeer veel bedrijven geen opvolger hebben, ik zie zelf dat veel aanvankelijke bedrijfsopvolgers worden ontmoedigd en hun toekomstplannen wijzigen. Gedwongen vermindering van dieraantallen vanwege de opgelegde ammoniakreductie zorgt voor een kaalslag onder kleine veebedrijven omdat ze te klein worden, deze bedrijven zullen opgekocht worden door grotere collega’s in gebieden waar alleen veehouderij mogelijk is. Er zijn veel gebieden in west Nederland en Friesland waar blijvend grasland is, hier kun je alleen vee houden. De kans is groot dat hier de grondprijs daalt bij bedwongen reductie. In andere gebieden kan de grond ook benut worden voor akkerbouw. Akkerbouw zorgt veel intensiever grondgebruik dan veehouderij, vanwege de intensieve en frequente grondbewerking die leidt tot meer nitraat uitspoeling, en veel hoger gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, in gesprekken met een provincie heb ik bemerkt dat zij dit om die redenen liever niet willen. Voor de grotere melkveebedrijven is het sneller rendabel om te investeren in dure ammoniak reduceren maatregelen, vanwege hun grotere omzet. Het onvermijdelijke gevolg is een sterk versnelde schaalvergroting in de landbouw  dit heeft gevolgen voor het landschap en ook voor agrarisch natuurbeheer. Beweiding dat nu door 70% van de veehouders wordt gedaan zal veel minder worden. Als de huidige ontwikkeling doorzet kunnen we in binnen enkele decennia een tekort aan agrariërs verwachten, zoals we dat ook in andere ontwikkelde landen zien, bij voorbeeld Frankrijk, Finland, Zweden en Japan. Die landen besteden veel geld aan subsidie voor beginnende boeren omdat nu eenmaal nodig zijn. Met andere woorden, nu wordt er geld besteed om boeren uit te kopen, en na verloop van tijd is er subsidie nodig om mensen te helpen weer boer te worden.  Een veel voorzichtigere aanpak lijkt dus op z´n plaats, Frits van der Schans en Wouter van der Weijden van CLM stellen voor om stoppende bedrijven op te kopen, zie: www.foodlog.nl/artikel/aanpak-stikstofprobleem-kan-eerlijker-en-minder-pijnlijk/. Misschien is dit een veel verstandigere optie dan het huidige plan uitvoeren.

Massaal opkopen van landbouwgrond door de overheid als enige koper kan grote gevolgen hebben voor de grondprijs, evenals gedwongen vermindering van aantal koeien in puur gras gebieden. Het lijkt logisch dat de prijs hierdoor gaat dalen, met een enorme effect op de economie, niet alleen op de landbouw aangezien ook beleggingsmaatschappijen veel grond in bezit hebben. In ieder geval hebben boeren een terechte vrees dat deze beleidsvoornemens zeer nadelig voor hen kunnen uitpakken. Landbouwgrond is het meest waardevast bedrijfsonderdeel, onderpand voor veel andere investering en het dient als een pensioen als je wilt stoppen met je bedrijf. In Denemarken heeft het inzakken van de grondprijs een aantal jaar geleden tot een enorme crises geleid met veel faillissementen onder landbouwbedrijven die er aanvankelijk prima voor stonden.

Samenvattend kunnen we stellen dat het opkopen en omvormen van landbouw gronden tot niet natura2000 natuur een zeer duur en radicaal middel is met voorspelbare negatieve effecten waar onze overheid geen oog voor heeft. De angst en boosheid van veehouders die nauwelijks zijn gekend in het democratische proces is terecht. Het lijkt verstandig om na te denken over andere mogelijkheden,  zoals bijvoorbeeld:

  1. Heropen de discussie de 128 stikstofgevoelige natura2000 gebieden die verspreid over grote delen van ons land een verlammende uitwerking hebben. Is er hard bewijs dat in al deze gebieden onherstelbare schade ontstaat wordt door ammoniak neerslag? Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van Arcadis blijk dat stikstof depositie niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied “Zwanenwater & Pettemerduinen”. Toch moeten volgens de emissiedoelstelling veehouders in de buurt hun stikstofemissie met 47 tot 95% reduceren.
  2. Maak onderscheid tussen stikstofoxiden en ammoniak. Stikstofoxiden schaden de plantgezondheid, dit schaadt de natuur en de opbrengst van landbouwgewassen en ze schaden de volksgezondheid. Boeren worden dus benadeeld bij veel uitstoot van stikstofoxiden. Ammoniak bevorderd de planten groei en is daarmee indirect schadelijk in specifieke natuurgebieden.
  3. Stel realistische doelen. Open de mogelijkheid om doelen aan te passen, voor zover ik kan bedenken ook als dat aangepaste wetgeving vereist. Te grote maatschappelijke onrust is mijns inziens erger dan een kleine vertraging in het behalen van bepaalde milieudoelen.
  4. Open de dialoog met de sector. Open de discussie over stikstof en werk met doelen. Mijn eigen ervaring is dat veel doelen uiteindelijk overeenkomen met de doelen van boeren. Boeren proberen allerlei doelen te halen op hun bedrijf met als uiteindelijk doel rendabiliteit. Boeren zitten niet te wachten op te veel afhankelijkheid van subsidies en allerlei natuurbetalingen, anders waren ze boswachter geworden. Ze willen een rendabel bedrijf, en zullen alles doen om rendabiliteit van hun bedrijf te waarborgen. Respecteer dat, net als dat we rendabiliteit van andere bedrijven respecteren.
  5. Paar stikstofdoelen met andere doelen in de landbouw. Ik kan niet begrijpen dat we het zo hebben over een stikstofdiscussie terwijl er ook zoveel andere onderwerpen zijn die aandacht vragen: voedselzekerheid, antibiotica, microplastics, concurrentie van onze sector met het buitenland en biodiversiteit.
  6. Gebruik kennis. Op dit moment wordt er in de landbouw te veel gecoacht door adviseurs terwijl er een enorm gemis aan kennis is. Zorg dat kennis en onderzoek veel sneller naar de sector doorstromen. Als we bijvoorbeeld weten dat vlinderbloemige gewassen stikstof kunnen binden, waardoor stikstofkunstmest niet meer nodig is, stimuleer teelt van vlinderbloemige gewassen dan op een begrijpelijke en voorzichtige manier. En probeer na te denken over welke kritische factoren op bedrijven verbeterd kunnen worden om emissies tegen te gaan. Vrijwel altijd gaan deze verbeteringen gepaard met betere milieuprestaties.
  7. Zorg dat verbeteringen niet worden beperkt door wetgeving. Teelt van het vlinderbloemige gewas luzerne wordt in NL bijvoorbeeld beperkt door de 80% grasland 20% akkerland regel. Zelfde geldt voor een teelt van granen op melkveebedrijven, die perfect zouden passen in een rotatie van mais en gras en voor meer diversiteit zouden kunnen zorgen. Meest absurde voorbeeld is natuurlijk de discussie over wetgeving en weidegang. Dit incoherente beleid zorgt voor veel wrevel en onbegrip bij boeren. Er zijn al verschillende melkfabrieken melkstromen afnemen geproduceerd door veehouders die alleen lokaal geproduceerd krachtvoer gebruiken. Dit zorgt snel voor verduurzaming: uit studies blijkt dat koeienmelk duurzamer is dan sojamelk als melk wordt geproduceerd zonder soja en palmpitschilfers afkomstig uit niet Europese landen.
  8. Zorg dat beleid voorzichtig is. De geschiedenis kent veel voorbeelden van onzorgvuldige ingrepen in de landbouw, die op korte of lange termijn desastreuse effecten hadden. Een voorzichtig en traag beleid zal aan de ene kant leiden tot ongeduld, maar voorkomt aan de andere kant grote misstappen.