Een recent artikel stelde dat dalende boorgehaltes in de bodem door afnemende bemesting de productie van snijmais in gevaar brengt (http://bit.ly/3sDoiCv). Boor is belangrijk voor ontwikkeling en de kolfzetting van mais. Daarnaast werd ook de invloed van boor op botopbouw van dieren genoemd. Hoewel opbrengst van snijmais belangrijk is, ben ik zelf ten eerste geïnteresseerd in de voeding en gezondheid van dieren. Daarom heb ik deze stelling aangegrepen voor een literatuuronderzoek naar het vóórkomen van boor in grondstoffen en naar het belang van boor in voeding. Het artikel werd ook door anderen opgemerkt, gezien de snelle reactie van een mineralenleverancier (http://bit.ly/2M1y6pc).
Dit stuk heb ik geschreven omdat mijn eigen kennis op gebied van boor te wensen overliet, én om een idee te hebben van belang en vóórkomen van boor in verschillende grondstoffen.
Belang van boor
Veel onderzoek naar boor is uitgevoerd in humane voeding. Boor is betrokken bij groei en herstel van botweefsel. In postmenopausale vrouwen leidde supplementatie met boor tot lagere calciumextretie, en dit effect was sterker in magnesiumarme diëten (Pizzorno (2015)).
Ook in landbouwhuisdieren is de invloed van boor op botgroei en herstel bekend. In pluimvee geeft boorsupplementatie in boorarme diëten een sterkere eischaal al leken de resultaten sterk af te hangen van het basale boorgehalte in het rantsoen van de dieren (Spears (2019)). Terwijl toediening van 5 mg B/kg in een dieet met 9.4 mg B/kg leidde tot sterkere botten in mannelijke vleeskuikens had toediening van boor in een dieet met 22.3 mg B/kg geen effect (Spears (2019)).
Daarnaast is boor betrokken bij regulatie van vruchtbaarheidshormonen. In postmenopausale vrouwen leidde supplementatie met boor tot hogere oestrogeen en testosteronspiegels, en dit effect was sterker in magnesiumarme dieeten (Pizzorno (2015)). Verder heeft boor invloed op vitamine D3 spiegels. Dit effect lijkt gedeeltelijk te komen doordat boor afbraak van vit D3 remt en de invloed van boor of vruchtbaarheidshormonen lijkt via dezelfde route te verkopen (Pizzorno (2015)).
Boor is ook betrokken bij magnesiumabsorptie. Supplementatie met boor leidde tot significant hogere absorbtie van magnesium (Pizzorno (2015)) in vrouwen. Magnesium, een positief geladen ion speelt een belangrijke rol in het calciummetabolisme in botweefsel, en de invloed van vitamine D3 op het metabolisme van calcium in botweefsel is sterk afhankelijk van magnesium (uwitonze2018). Dit verklaart ook gedeeltijk waarom boor het effect van vitamine D3 sterk verbetert in magnesiumarme dieeten (Pizzorno (2015)).
Boor speelt ook een rol in het afweersysteem door zijn ontstekingsremmende werking. Toediening van boor verlaagde leidde in verschillende studies tot significant lagere ontstekingswaardes (Pizzorno (2015)). Wellicht is er ook hier een verband tussen de invloed van boor op Vitamine D3 en het ontstekingsremmende effect van boor omdat vitamine D3 ook zelf een ontstekingsremmende werking heeft (Eliades and Spyrou (2015)). In varkens zijn ook ontstekingsremmende effecten van boor gevonden (Spears (2019)). In lammeren leidde een verhoging van boor in het rantsoen van 8 naar 52 mg/kg DS tot hogere groei en tot betere immuunstatus, vooral in dieren die te weinig calcium kregen (basker2017). In melkkoeien lijkt supplementatie met ongeveer 30 mg B/kg DS te leiden tot betere levergezondheid na het afkalven (Spears (2019)).
Uit bovenstaande opsomming is duidelijk dat boor een interessant element is. Voor de melkveehouderij denken we snel aan de transitiefase, waarin calciumtekorten op de loer liggen. Daarnaast is de ontstekingsremmende werking van boor ook bijzonder interessant.
Vóórkomen van boor in grondstoffen
Uit gegevens van Eurofins blijkt dat de jaarlijkse gemiddelde waardes voor boor in Nederlandse graskuilen tussen 7.1 en 7.6 mg/kg DS lagen (gemiddeldes graskuilen Eurofins 2015-2019). De gemiddelde waarde voor maiskuilen lag in deze jaren tussen 3.7 en 5.8 mg/kg DS (maiskuilen). Duidelijk is dus meteen al dat boorwaardes in maiskuilen duidelijk lager zijn dan in graskuilen.
In een studie uit 2015 wordt een overzicht gegeven van de boorwaardes van voedermiddelen in de tropen (Vijay Bhasker et al. (2015)). Droog ruwvoer bevatte gemiddeld 21.4 mg B/kg DS, vers ruwvoer gemiddeld 28.7 mg B/kg DS. In krachtvoeders bevatten oliehoudende zaden gemdiddeld meer boor dan granen en bijproducten van granen (14.9 mg B/kg DS tov ongeveer 5 mg B/kg DS). De verdeling van de uitslagen is verder weergegeven in onderstaande grafiek:

Conclusie
Uit de gegevens van de grondstoffen blijkt onmiddelijk dat boorwaardes in rantsoenen waarschijnlijk aan de lage kant zijn. Wellicht is het verstandig om dieren in de transitiefase extra borium bij te voeren. Hiervoor is het echter wel belangrijk om het rantsoen, of individuele grondstoffen, vooraf op borium te laten onderzoeken.
Verwijzingen
Eliades, Myrto, and Elias Spyrou. 2015. “Vitamin D: A new player in non-alcoholic fatty liver disease?” World Journal of Gastroenterology 21 (6):1718–27. https://doi.org/10.3748/wjg.v21.i6.1718.
Pizzorno, Lara. 2015. “Nothing Boring About Boron.” Integrative Medicine 14 (4):35–48. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4712861/.
Spears, Jerry W. 2019. “Boron , Chromium , Manganese , and Nickel in Agricultural Animal Production.” Biological Trace Element Research, 35–44.
Vijay Bhasker, T, N K S Gowda, D T Pal, S Karthik Bhat, and A K Pattanaik. 2015. “Boron profiel in common feedstuffs uzed in tropical livestock systems.” Animal Feed Science and Technology. Elsevier B.V., 6–11. https://doi.org/10.1016/j.anifeedsci.2015.08.003.
Recent Comments