De coronacrisis heeft onze wereld in de greep, we beleven het allemaal. In de landbouw gaat het leven voorlopig grotendeels door, op sommige sectoren na. Toch is het logisch om na te denken over de gevolgen. Wat doen de prijzen de komende maanden, zowel van grondstoffen als van het eindproduct? Hoe ontwikkelt de politiek zich, wanneer kunnen we ons weer vrijer bewegen? En, wat als problemen ons zelf treffen? Veel vragen, weinig antwoorden, genoeg te denken. Feit is dat de prijzen van eiwitgrondstoffen op moment van schrijven fors zijn gestegen, en dat we zien dat de melkprijs onder druk staat.
Vraag is hoe we met deze omstandigheden moeten omgaan. Zelf heb ik een paar punten waar ik op dit moment aan denk, en die ik al toepas in overleg met klanten.
Het groeiseizoen begint. Eigen ruwvoervoorziening is voor zover ik het kan beoordelen dit jaar belangrijker dan ooit. Zorg dus dat oogsten zo goed mogelijk slagen, zo goed mogelijk binnenkomen en zo goed mogelijk bewaard blijven. Vooral bij grasoogst, de eiwitbron bij uitstek van melkveebedrijven, geldt dat eiwitafbraak tijdens oogst en conservering zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Met andere woorden, doel is dat zoveel mogelijk van de eiwitkwaliteit van vers gras bewaard wordt en voor het dier beschikbaar komt. Uiteindelijk draait het hier om drie kernbegrippen.
In eerste plaats snelheid van droging. Gras wordt gedroogd voor het opgeslagen wordt. Het is bekend dat verliezen evenredig zijn met lengte van de veldperiode. Daarom moet het hele inkuilproces erop gericht zijn dat het gras zo snel mogelijk een bepaald drogestofpercentage bereikt. Daarbovenop komt dat de verliezen vooral hoog zijn bij lage DS gehaltes en hoge temperaturen. De snelheid waarmee de eerste 10% punten DS worden gewonnen is dus belangrijker dan de snelheid waarmee de laatste 10% punten DS worden gewonnen. Hier ga ik niet in op de praktische invulling van deze feiten, maar feiten geven aanleiding voor actiepunten.
In tweede plaats snelheid van conservering. Het inkuilproces is gebaseerd op aanzuring. Bij inkuilen heeft het gras een hoge pH, tijdens het conserveringsproces daalt de pH door omzetting van suikers in zuren, waarbij melkzuur het meest effectieve zuur is. Tijdens het inkuilproces treedt er echter niet alleen omzetting van suiker in zuur op, maar wordt eiwit ook afgebroken in tussenproducten (peptides, amines, uiteindelijk amoniak), en dit proces stopt als de pH van de kuil laag genoeg is. Niet alleen de pH waarde van de kuil is dus belangrijk maar ook de snelheid waarmee deze pH is bereikt.
Snelheid van droging en snelheid van conservering zijn moeilijk achteraf te bepalen in kuilen. Het meest kenmerkende getal op kuiluitslagen is de ammoniakwaarde, voor zover mij nu bekend is. Streef dus naar een zo laag mogelijk ammoniakgehalte in kuilen.
Als we vaststellen dat de kwaliteit van gras afneemt tijdens veld- en conserveringsperiode kan meteen worden gesteld dat inzet van vers gras de voorkeur geniet boven inzet van geconserveerd gras. Gelukkige is de groeiperiode net begonnen, en kunnen we inzetten op weidegang en vers gras. Door inzet op beide methodes, eventueel in combinatie met elkaar, kunnen we de komende maanden de inzet van eiwitgrondstoffen heel sterk beperken.
Afhankelijk van de ontwikkelingen zullen we ook over andere punten moeten nadenken. Hoe staat het met de beschikbaarheid en leveringszekerheid van grondstoffen? Kunnen we alles op dezelfde manier in blijven zetten? En, bij lagere melkprijzen zullen we ook moeten nadenken over kostenbesparende maatregelen, misschien zelfs als deze productie kosten. De economische basisregel dat productie niet meer rendeert als variabele kostprijs hoger is dan de opbrengst zal hierbij moeten worden nageleefd, maar misschien komen er zelfs productiebeperkende maatregelen vanuit de overheid en melkfabrieken?
Ik denk dat we op dit moment heel scherp moeten nadenken over maatregelen om kosten te verlagen. Verlaging van RE gehalte van het rantsoen behoort zeker tot de mogelijkheden, wellicht icm inzet van ureum en rantsoenen voor laagproductieve koeien. Bij inzet van vers gras en weidegang moeten we ook nadenken over vitamines. Vitamine A en E kunnen met vers gras fors omlaag en Vitamine D3 kan bij weidegang fors omlaag.
Vanzelfsprekend zijn dit maar een paar actiepunten. Verdere maatregelen zullen volgen uit de gang van zaken van de komende tijd, en zullen sterk afhangen van de omstandigheden op elk bedrijf. Wij zullen ons best doen.
Recent Comments